Walter van den Berg - Schuld
Welkom in het universum van Walter van den Berg: de harde wereld van Amsterdam Nieuw-West. Waar mannen hangen in snackbars, rijden in Nissan Sunny's en lopen op badslippers - en hun vrouw slaan. De pientere Kevin maakt gejatte laptops schoon en verkoopbaar. Vieze filmpjes die hij hierbij vindt zet hij online en de vreemdgangers belt hij op. Om ze te laten zien dat het hun schuld is. Om maar met iemand te kunnen praten. Maar dan komt zijn vader, ex-charmezanger 'Zingende Ron', uit de bak. Sommige schulden worden nooit afgelost.​

Walter van den Berg (1970, Amstelveen) is schrijver. Hij heeft drie romans geschreven. Die romans worden uitgegeven bij de Bezige Bij. Om geld te verdienen werkt hij als freelance webredacteur. Hij heeft plezier in zijn werk. Hij heeft een vriendin en een hond, en hij woont in Amsterdam.​

Dit boek bestellen kan hier.

Tilt zet zich in voor (jonge) schrijvers. Ook De NWE Vorst vindt schijnwerpers richten op jong talent belangrijk. Daarom zet Tilt op ons verzoek elke maand literatuur in het licht.

Frank van Pamelen (1965) woont en werkt in Tilburg. Hij schrijft cabaretpogramma’s, musicals, jeugdboeken, kinderliedjes, columns, gedichten en teksten voor radio en televisie. Op 17 november 2015 verscheen zijn eerste literaire thriller: De wraak van Vondel.

NIL VOLENTIBUS ARDUUM.
De dichter glimlacht. Een toepasselijke tekst, zeker in deze tijden. Spinoza lijkt zo onbetekenend klein vanaf hier, maar groter dan hij heeft het land ze zelden gekend. Hij sleep lenzen en schreef met scherp, zijn pamfletten waren gifpijlen. Iedereen heeft tegenwoordig de mond vol van het vrije woord, maar het is veilig van de daken schreeuwen anno eenentwintigste eeuw. Een politicus riskeert hooguit een kogel door het hoofd. De gebroeders De Witt zouden ervoor getekend hebben: zij werden eveneens doodgeschoten, maar vervolgens ook nog ontkleed, opgehangen, gecastreerd, ontdaan van ingewanden en aan straathonden gevoerd. De tong en neus van Johan de Witt liggen nog steeds ergens in een Haags museum, te midden van wisselende Oranjetrofeeën. Een wrange historische juistheid: het was Willem III geweest die destijds met zijn opruiende teksten de jacht op de broers had geopend. Spinoza heeft die politieke moord keihard aan de kaak gesteld, met de precisie van een wiskundige en de ballen van een staatsman.
Nil Volentibus Arduum. Niets is moeilijk voor hen die willen. De dichter draait zijn rug naar het raam en kijkt tevreden rond. Nergens in de burgemeesterskamer hangt een koninklijk staatsieportret. Hij had niet anders verwacht. Rustig legt hij de sleutel van de kamer op het imposante bureau. De laatste keer dat hij hier rondliep, was bij de beëdiging van de burgemeester, de dag na de halve finale op het WK, tegen Uruguay. Ook toen kleurde Nederland oranje, minstens zo fanatiek als nu. De burgemeester wilde wel iets moois voor aan de muur – een eerbetoon aan de stad, aan de staat, aan het bestuur. Zoiets zou ook Spinoza gezegd kunnen hebben. De dichter antwoordde dat hij erover na zou denken. Als de tijd rijp is, had Van der Laan gereageerd, kom je maar langs. ‘Ik hou een stuk muur voor je vrij.’
En nu is de tijd rijp.
De burgemeester zelf is er niet bij. Die verblijft dezer dagen vooral in de bunker onder de Stopera, om leiding te geven aan het crisiscentrum. En om het draaiboek in de gaten te houden. Alles is tot op de minuut gepland. Protocol to the max.

18.40 uur: verzamelen in de burgerzaal van het paleis.
18.41 uur: openen paleisdeuren.
18.42 uur: in de juiste volgorde naar buiten.
18.43 uur: de bussen in.
18.44 uur: plaatsen innemen.
18.45 uur: vertrek naar Rijksmuseum.

En dan moet het hele diner nog beginnen.
Ironisch, dat een overtuigd antimonarchist als Eberhard van der Laan verantwoordelijk is voor het welslagen van een troonswisseling. Dat zo’n man nu gaat dineren met de majesteit, terwijl hij in zijn studententijd al weigerde koninginnensoep te eten.
De dichter ritst zijn tas open en haalt er twee dikke permanent markers uit. Daarna tovert hij een thermosfles tevoorschijn en draait de dop los. Voorzichtig haalt hij er een buisje uit. Hij kijkt naar de donkere, stroperige vloeistof en lacht. De kleur is perfect. Zo mooi rood wordt de eerste letter van zijn gedicht.

Meer lezen? Kijk hier!

​​

Podium voor literatuur

Tilt Tipt

i