Een meisje van amper 1 meter 58 uit een klein Vlaams gehucht, dat komt met een debuut dat zo dik is als een wetboek en zo genadeloos als een beul. Sinds Lize Spit (1988) de verhalenwedstrijd WriteNow! won, zaten vele uitgevers achter haar aan. Zonder nog maar een boek te hebben gepubliceerd werd ze geroemd door de NRC.NEXT: “Lize Spit (onthoud die naam) is uitgegroeid tot iemand van wie ik alles wil lezen.” Uiteindelijk koos Spit voor de minst voor de hand liggende optie, de gloednieuwe uitgeverij van de makers van Das Magazin en Literaturfest: Das Mag Uitgevers.

Het smelt
Wat als je wraak kunt nemen op een heel dorp. Dertien jaar na een zomer die volledig uit de hand liep, keert Eva terug naar haar geboortedorp met een blok ijs in de kofferbak. Gaandeweg wordt duidelijk dat zij dit keer de plannen bepaalt. In haar geboortejaar werden slechts twee andere kinderen geboren in het kleine Vlaamse Bovenmeer, twee jongens. De drie maken er hun hele jeugd samen maar het beste van. Tot de bloedhete zomer van 2002. Want jongens worden pubers en krijgen wrede plannen. De bedeesde Eva kan meedoen of oprotten. Die keuze is geen keuze — wie verraadt er nou z’n eigen vrienden?

Vanaf deze maand is Het smelt te koop. 

Martijn Neggers (1987) woont en werkt in Tilburg en schreef onder andere voor Hard gras, Nieuwe Revu en Brabants Dagblad. In 2014 richtte hij het literaire tijdschrift De Titaan op. Naar aanleiding van zijn columns in het Brabants Dagblad regende het lezersklachten als: ‘Een tsunami van alledaagse treurnis’, en ‘zeer deprimerend’. De mensen die achterbleven is zijn debuutroman.

De mensen die achterbleven
Half twaalf. Mijn ontbijttafel is inmiddels mijn werktafel geworden. Voor me ligt een grote groene map, met op de voorkant een etiket: De mensen die achterbleven – een gealfabetiseerd naslagwerk.

De een verzamelt postzegels, een ander maakt legpuzzels. Ik begon rond mijn dertigste met het archiveren en verzamelen van de mensen die ik ooit ontmoette in mijn leven. Zingeving is een veel te groot woord, maar het opschrijven der dingen maakt in elk geval dat ze echt gebeurd zijn. En niet voor niets. Mijn leven mag dan zinloos gebleken zijn en uitgaan als een nachtkaars, dat wil niet zeggen dat het ’t opschrijven en archiveren niet waard is. Alles is het archiveren waard, er bestaat geen verschil tussen waardevolle en waardeloze geschiedenis.

Ik ben geen schrijver. Ik ben hooguit een archivaris. De chef-archivaris van mijn eigen herinneringen. De enige mens ter wereld die ervoor zorgt dat mijn weinig grootse en avontuurlijke leven dan misschien niet gelezen wordt, maar in elk geval wel opgeschreven. Vanaf mijn vroegste herinneringen, tot aan de mensen die ik vandaag de dag ontmoet – al zijn dat er natuurlijk niet veel meer.

De map, in werkelijkheid zijn het er meerdere, is opgebouwd uit gearchiveerde stukken – al heb ik het liever over artikelen – die horen bij een foto. Voor de foto’s heb ik een losse map, waarbij ook weer een duidelijke volgorde en bronvermelding hoort. In een grote kast in mijn woonkamer staan achter een gesloten deur alle mappen netjes op volgorde. De Winkler Prins van mijn leven. Links de artikelen, rechts de fotomappen.

Eerst neem ik een slok van mijn koffie en dan sla ik de map open. De verzameling is netjes geordend: voornaam, kernwoord, met of zonder foto, het aantal ontmoetingen en onderaan de datum van de eerste ontmoeting. Pagina 1 begint met Aart.

 Aart, Beestje
Klassenfoto 2002; 10+ ontmoetingen
Eerste ontmoeting: 1 september 1998

Ik blader door naar waar ik gebleven ben. Vandaag wil ik Daaf archiveren. En de vrouw die op Roy Orbison leek. Om te beginnen schrijf ik ze erbij in mijn inhoudsopgave. Daaf en Roy zouden artikel 176 en 177 moeten worden.

Daaf, buitenvrouw
Klassenfoto 2002; 10+ ontmoetingen
Eerste ontmoeting: september 1998
Roy, Orbison
Geen foto; 1 ontmoeting
Eerste ontmoeting: 22 juli 2015

Twee uur lang werk ik aan de artikelen. Elke dag werk ik twee uur aan mijn archivering. Niet één uur en vijftig minuten, niet twee uur en tien minuten. Op de minuut af twee uur. Ik werk als een schaker met een wekkertje naast mijn schrijfarm. Soms denk ik er buiten de twee uur wel wat over na, maar dat telt niet, wat mij betreft. Denkwerk valt niet binnen de opgelegde tijdslimiet. Een mens moet iets omhanden hebben. Daarom doe ik het ook ouderwets met pen en papier: dat kost meer moeite, maar dan voel je tenminste de arbeid die erin zit. Zelfs boodschappenlijstjes mogen dan tegenwoordig digitaal zijn – mij hebben ze niet. Ik schrijf. Zoals ik het in groep drie van de basisschool geleerd heb, en niet anders. Vooruit, aan de slag.

Ik kijk naar een vrouw op een bankje, die van een afstandje verdacht veel op Roy Orbison lijkt...

Exact twee uur later gaat mijn wekker en leg ik de pen neer. Genoeg voor vandaag. Morgen weer een dag.

​​

Tilt zet zich in voor (jonge) schrijvers. Ook De NWE Vorst vindt schijnwerpers richten op jong talent belangrijk. Daarom zet Tilt op ons verzoek elke maand literatuur in het licht.

Podium voor literatuur

Tilt Tipt

i