Elfie Tromp (1985) schrijft. Opvallend theater. Eigenzinnige columns. Wonderlijke kinderboeken. En romans. Eind oktober is haar nieuwste boek uitgekomen: Underdog.



​De excentrieke Rein is verslaafd
​aan het computerspel World of Warcraft. Om wat te verdienen werkt hij als verzorger in de hondenkennel van zijn familie. Hoewel zijn moeder Vera met haar Afghaanse windhonden prijzen wegsleept en lof oogst in de wereld van de hondenfokkerij, staat de kennel op de rand van de financiële afgrond. Adelien, de ambitieuze dochter, ziet maar een redmiddel: ze  wil hun topteef laten dekken door een internationale topreu. Daarvoor moeten ze naar de outback van Australië.  Ze dwingt Rein om zijn isolement op te geven en mee te gaan. Tijdens een reis vol hindernissen, penibele situaties en  onverwachte confrontaties komen broer en zus dichter bij elkaar dan ze zelf ooit voor mogelijk hielden.

Benieuwd? Bestel het boek hier .

Deze maand Twan van Bragt.
Twan van Bragt woont in Tilburg. In 2015 verscheen zijn eerste verhalenbundel ‘Jazzballet’, bij uitgeverij De Geroosterde Hond.
​Naast het schrijven maakt hij theater bij De Bloem van Natie, muziek bij Het Wild en sketches bij Ruutruutruut.


​​Kadetjes
Een plastic zak met acht witte kadetjes op de bijrijdersstoel. Witte kadetjes met boter en kaas. Witte kadetjes met boter en chocoladepasta. Witte kadetjes met boter en pindakaas. Bij vakantie horen witte kadetjes. Door het jaar heen eet Jos nooit witte kadetjes. Vandaag wel. Een plastic zak vol, precies op de plek waar zijn vrouw de afgelopen 15 jaar zat. Op naar de stacaravan in Zwitserland. Alleen.

Net als altijd om vijf uur 's nachts opgestaan. De file voor zijn. De auto gisteren al volgeladen, de imperiaal was niet eens nodig. De troep die hij de afgelopen jaren mee moest nemen! Onvoorstelbaar. Alles past makkelijk in de kofferbak. Bij Luik begint zijn buik te rommelen. Het is half zeven. Ontbijt. Tijd voor een eerste kadetje. Eentje met boter en pindakaas. Het plakt wat aan zijn gehemelte.
Koffie gehaald bij de benzinepomp, van die typische Belgische koffie. Tong een beetje verbrand, maar zijn Volvo heeft een bijzonder handig uitklapbaar bekerhoudertje. Laat maar even afkoelen. En gewoon, omdat het kan, gaat Jos vol op de rem op de invoegstrook. Nog geen druppel over de rand. Dat is wegligging.
Grens over naar Duitsland. UB40 op de radio. Jos rijdt weg van een schijtjaar. Man, wat een schijtjaar. Zwitserland is de stip aan de horizon. Het beloofde land. Dan kondigt de Duitse radio Papa Don't Preach van Madonna aan. Wat een topnummer. Jos zingt mee.
Vlakbij Saarbrucken ziet Jos een witte Mercedes in zijn achteruitkijkspiegel. Achter het stuur een vrouw van ongeveer vijfendertig. Zwarte krullen. Duits kenteken. De auto volgt hem een tijdje. Dan knippert ze met haar groot licht. Er bungelt een leeuwtje aan haar spiegel. Sjans, denkt Jos. Ik heb godverdomme sjans. Ik heb vakantie en ik straal het uit. Vrijheid. Energie. Hij zet kort zijn alarmlichten aan.
Ze komt naast hem rijden. Overmand door een onmogelijke hoeveelheid zelfvertrouwen kijkt Jos opzij en durft een knipoog aan. Ze lacht. Jos lacht terug. Hij knikt stoer. Hij kijkt op zijn dashboard. Het is elf uur 's ochtends. De vakantie is begonnen.
Wat heeft hij te verliezen? Mensen zouden elkaar vaker moeten uitdagen. Eigenlijk wil iedereen dat. Angst en gêne staan ons in de weg. Het is zo jammer. Waarom niet wat meer spel? Mensen gaan zo truttig met elkaar om. Jos blijft haar volgen. Hij steekt nog snel een kadetje met kaas in zijn mond.
Vijf minuten later ziet hij haar knipperlichten aangaan. Ze slaat af naar een parkeerplaats vlak voor Karlsruhe. Jos kent de regels van het spel: soms moet je leiden, soms moet je volgen. Hij volgt. Hij ziet haar inparkeren. Hij parkeert er tegenover. Er staan een paar grote vrachtwagens en een WC-gebouwtje. Verder is het er verlaten. Hier gaan dingen gebeuren.
Jos houdt zijn handen om zijn stuur geklemd. Hij is deze spanning niet meer gewend. Het doet hem denken aan de eerste fuifjes, vroeger op school. Dan laat hij zijn stuur los en vermant zich. Hij slaat zichzelf een paar keer op de wangen, kijkt zichzelf aan in de achteruitkijkspiegel en zegt: kom op Jos! Dit is het leven. Dit wil je toch? Je hebt niks te verliezen. Met een zwaai stapt hij uit.
De Mercedes staat op tien meter afstand. Jos leunt zo nonchalant mogelijk tegen zijn auto. Afwachtend, maar bereid.
De deur van de Mercedes gaat open. Een been steekt naar buiten. Een rode sportschoen. Jos' hart bonst in zijn keel, maar zijn houding geeft hem houvast. Het is aan haar. Een tweede been steekt uit de Mercedes. In een soepele beweging komt ze recht staan.
Ze komt op Jos afgelopen. Ze kijkt wat streng maar vriendelijk. Nu is het weer aan hem om de leiding te nemen. Ein besonders guten Tag, zegt Jos. Hij maakt een gebaar waarbij hij een denkbeeldig hoedje afneemt. Guten Tag, zegt de vrouw terug. Als Jos zijn hand uit wil steken ter kennismaking, loopt ze langs hem af, richting het toiletgebouwtje. Jos draait zich om, ziet haar van achteren. Dit hoort erbij, denkt hij. Dit is het spel. Ik moet reageren. Erachteraan. Hij steekt zijn hand in zijn zak en loopt er zo cool mogelijk achteraan. Als een James Bond die ergens een kijkje gaat nemen. Hij steekt de enorme parkeerplaats over. Zachtjes fluit hij Papa Don't Preach. Het lijkt wel een videoclip. Haar billen verdwijnen het vrouwentoilet in.
Dan blijft Jos stilstaan. Te midden van die enorme woestijn van asfalt. Alsof iets onzichtbaars hem tegenhoudt. Er vormt zich een frons op zijn voorhoofd. Jos heeft even geen idee waar hij mee bezig is. Hij kijkt om zich heen of iemand hem ziet. Niemand. Verderop staat een rij enorme vrachtwagens. Hij hoort alleen de voorbijrazende auto's. Hij kijkt naar zijn eigen auto. Die staat een beetje scheef ingeparkeerd. Dan kijkt hij nog eens naar het grijze toiletgebouwtje. Een vogel landt op het platte dakje. Hij kijkt naar de lucht. Er drijven een paar kleine wolkjes voorbij. Een rilling loopt over zijn rug. Dan haalt hij diep adem, en met die teug lucht wordt hij overmeesterd door een voor hem onbekend gevoel. Enerzijds het besef dat hij ontzettend klein en eenzaam is. Anderzijds een kinderlijk gevoel van vrijheid. Hij wil iets roepen naar het toiletgebouwtje, maar er komt geen geluid. Dan draait hij zich om, rent terug naar zijn auto, gaat achter het stuur zitten en steekt een kadetje met pindakaas in zijn mond. Hij draait de sleutel om, drukt een paar keer flink op de toeter en rijdt weg.

Meer lezen? Twans bundel ‘Jazzballet’ vindt u hier. Of luister live naar zijn verhaal op 20 november tijdens Verse Taal  in Theaters Tilburg.





Podium voor literatuur

Tilt Tipt

i

Lees meer

Tilt zet zich in voor (jonge) schrijvers. Ook De NWE Vorst vindt schijnwerpers richten op jong talent belangrijk. Daarom zet Tilt op ons verzoek elke maand literatuur in het licht.